Multidiciplinair Onderzoek

Alle geregistreerde zorgprofessionals hebben een eigen NIHDI-nummer, vergelijkbaar met NN voor burgers. De meeste Belgische huisartsen werken in een monodisciplinaire huisartsenpraktijk en tegen vergoeding. Veel huisartsen werken in eenhandige praktijken. Huisartsen organiseren zich steeds meer in groepspraktijken, die soms worden ondersteund door paramedisch personeel en zelden georganiseerd zijn in een verbeurd betalingssysteem. In 2012 werd 2,7% van alle Belgische patiënten bediend door praktijken in dit verbeurde betalingssysteem, meestal multidisciplinaire groepspraktijken. Alle mensen zijn vrij om hun huisarts te kiezen en huisartsen zijn vrij om patiënten te accepteren of te weigeren. Vanwege deze keuzevrijheid zijn er geen inscriptielijsten, die berekeningen met praktijk noemers compliceren. Een financiële maatregel met kleine voordelen voor zowel huisartsen als patiënten stimuleert de trouw van de patiënt aan de door de patiënt gekozen huisarts. Professionele richtlijnen over verschillende (eerstelijns) onderwerpen werden samengesteld, gepubliceerd en regelmatig bijgewerkt, maar zijn niet verplicht.

Huisartsenkringen, huisartsenverenigingen op mesoniveau, zijn belangrijke partners voor verandering in het Belgische huisartsenlandschap. Deze beroepsverenigingen verenigen de lokale huisartsen, meestal 70 tot 100 huisartsen. De twee hoofddoelen van een lokale huisartsenkring zijn het organiseren van eerstelijnsgezondheidszorg en permanente medische educatie.

Het zorgpad voor primaire palliatieve zorg (CPPPC)
De ontwikkeling van de CPPPC moet worden gezien in de context van een poging om de educatieve behoeften van professionals in de eerstelijnsgezondheidszorg op het gebied van ‘basis’ palliatieve zorgvaardigheden te vervullen. De palliatieve zorggemeenschap heeft slechte ervaringen met een ander zorgpad, het Liverpool zorgpad. Van de 44 aanbevelingen in zijn onafhankelijk evaluatierapport is nummer drie het meest relevant voor dit project: “De naam ‘Liverpool Care Pathway’ moet worden opgegeven, en op het gebied van end-of-life care moet de term ‘pathway’ vermeden worden. Een ‘zorgplan voor het levenseinde’ moet voldoende zijn voor zowel professionals als leken. “